Foto: Claudia van Zyl – Unsplash
“Gaat ze weer! Waar betaalt ze die sigaretten van? Wist je dat ze schulden bij het winkeltje heeft?”
“Trut!”
“Ik heb gehoord dat ze vroeger prostituee was…”
Het is 2009. Ik heb een bijbaantje als receptioniste in een woonzorgcentrum. Ik ben dol op de bewoners. Regelmatig komen ze naar mijn balie om een praatje te maken of om mij – zoals opa’s en oma’s dat kunnen – vol te stoppen met snoep, chocola en koekjes.
Het is moeilijk voor te stellen dat sommige van die lieve opa’s en oma’s elkaar het leven behoorlijk zuur maken. Vooral mevrouw V. moet het ontgelden. Mevrouw V. is anders. Ze heeft niet zoals de meeste dames daar een keurig permanentje, maar heeft spierwit, steil, slierterig haar. Ze is lang en knokig en draagt zigeunerachtige jurken. En ze rookt nogal veel. Minimaal drie keer per uur beent ze met haar rollator naar buiten om een sigaret op te steken.
Als ze voorbij loopt – en dat is dus heel vaak – roddelen en schelden de bewoners die rondhangen bij het zithoekje naast de receptie (hangouderen, volgens Wikipedia) erop los. En het blijft niet bij woorden. Een keer zie ik hoe een mannelijke bewoner onder instemmend gemompel van de andere wachtenden met zijn rollator hard tegen die van mevrouw V. aan beukt “Jij dringt altijd voor bij de lift, dat moet nu maar eens afgelopen zijn”.
Eén op de vijf ouderen wordt gepest
Het is 2019, tien jaar later. Ik werk aan de universiteit en doe onderzoek naar pesten op basisscholen. Niet alleen kinderen pesten elkaar, ouderen pesten ook, weet ik. Ik denk terug aan mevrouw V. en besef tot mijn schrik dat wat er in het woonzorgcentrum gebeurde waarschijnlijk ook pesten was. De drie kenmerken van pesten waren in ieder geval aanwezig: 1) het gebeurde keer op keer, 2) het was bewust (en niet per ongeluk) en 3) er was een machtsverschil (allen tegen een).
Mevrouw V. is niet de enige; onderzoek suggereert dat pesten in woonzorgcentra vrij veel voorkomt. In een Nederlands onderzoek gaf 20% van de ondervraagde ouderen aan gepest te worden. Het gaat dan vooral om relationeel pesten. Fysiek pesten komt minder vaak voor, maar gebeurt ook. Zoals het rollator-beuken bij mevrouw V. Er zijn wel wat methodologische kanttekeningen bij het onderzoek te plaatsen, maar diverse internationale onderzoeken rapporteren vergelijkbare cijfers (10-20%). We kunnen er dus vanuit gaan dat het om een flinke groep gaat. Vergelijkbaar met hoeveel kinderen er op basisscholen worden gepest.
Ondanks dat pesten onder ouderen dus vrij veel voorkomt, is het een onderbelicht onderwerp. Zo is er slechts een handjevol wetenschappelijke artikelen over gepubliceerd. En ondanks dat er in de media veel aandacht voor pesten op scholen is, gaat het maar zelden over pesten in woonzorgcentra.
Waarom ouderen pesten
We weten bijvoorbeeld niet zeker waarom ouderen elkaar pesten. Onderzoek naar pesten op school kan ons misschien helpen hier meer inzicht in te krijgen. We weten dat kinderen die pesten dit vooral doen omdat ze een hogere sociale status willen. Door te pesten, laten ze aan de rest van de groep zien hoe ‘cool’ en ‘stoer’ ze zijn. De reacties van de andere kinderen bepalen of ze dit doel ook echt bereiken. Als de anderen lachen of mee gaan doen, is dit voor de pesters een soort van bevestiging en zullen ze doorgaan met pesten. Pesten is een groepsprobleem: de groep beïnvloedt in sterke mate het gedrag van de pesters.
De schoolcontext is op sommige vlakken vergelijkbaar met die van woonzorgcentra: mensen met verschillende achtergronden moeten onvrijwillig tijd, ruimte en faciliteiten met elkaar delen. Het is goed mogelijk dat sociale status ook bij pesten in woonzorgcentra een belangrijke rol speelt.Vooral als bewoners met een hogere status bepaalde privileges, zoals betere zitplekken of leukere spelletjes, hebben.
Tegelijkertijd, zijn er ook duidelijke verschillen tussen scholen en woonzorgcentra. Zo is de sociale dynamiek in woonzorgcentra instabieler dan op scholen. Bewoners komen en gaan en het sociale evenwicht is daardoor wankel. Veel ouderen in woonzorgcentra hebben last van fysieke en psychische aandoeningen, voelen zich gefrustreerd, vervelen zich en missen hun dierbaren. Het is aannemelijk dat dit ook een rol speelt bij het pesten.
Mogelijke gevolgen
Misschien kwam het omdat ze nogal slecht hoorde (en weigerde haar gehoorapparaat goed af te laten stellen), maar de pesterijen leken mevrouw V. niet zo te deren. Op de een of andere manier straalde ze een soort van onverstoorbaarheid uit, dat het haar helemaal niks uitmaakte dat de andere bewoners haar niet leuk vonden.
Toch moet het een vervelende situatie voor haar geweest zijn. Mensen die gepest worden, ondervinden daar doorgaans veel last van. Zo zijn ze vaker angstig en depressief. Gepeste ouderen in woonzorgcentra vermijden het contact met medebewoners, terwijl ze meestal al niet zoveel sociale contacten hebben. Hierdoor kunnen ze in een isolement terecht komen.
Wat werkt (niet)?
Op dit moment zijn er in Nederland geen anti-pestprogramma’s die specifiek op woonzorgcentra gericht zijn. Wel is er, net als op basisscholen, een nationaal pestprotocol. Dit werd in 2011 door het Ouderenfonds geïntroduceerd. Maar doordat er nog zo weinig over pesten onder ouderen bekend is, biedt dit protocol niet veel handvaten. Het is onduidelijk of woonzorgcentra het ook echt gebruiken en of het helpt.
Uit onderzoek naar jongeren weten we dat het opleggen van regels en straffen het pesten niet oplost en soms zelfs erger maakt. Los van de vraag of dit bij ouderen wel mogelijk en wenselijk is, is het aannemelijk dat het ook bij hen geen zoden aan de dijk zet. Wat waarschijnlijk wél werkt is om samen aan een positief leefklimaat te werken waarin bewoners elkaar helpen en zich verantwoordelijk voelen voor elkaars welzijn. Waarin respectvol met elkaar omgegaan wordt en waarin aardig zijn in plaats van pesten leidt tot een hogere sociale status. Uiteraard bereik je dat niet 1-2-3 en vraagt dit, net als op scholen, een voortdurende inspanning.
Ook is het belangrijk dat duidelijk is wie er verantwoordelijk is voor het signaleren en aanpakken van pesten in woonzorgcentra. Toen er tegen de rollator van mevrouw V. aan gebeukt werd, heb ik er niks van gezegd. Ik had het gevoel dat het als receptioniste niet mijn taak was om bewoners aan te spreken op hun gedrag. Misschien had ik dat fout, had ik wel actie moeten ondernemen. Het is daarom belangrijk dat duidelijk is wie wat doet en dat met alle betrokkenen (bewoners, verplegend en niet-verplegend personeel en familieleden) duidelijke afspraken worden gemaakt.
Hoe nu verder?
Mevrouw V. heb ik niet geholpen. Daar heb ik nog steeds een beetje spijt van. Met deze blogpost hoop ik wel iets te kunnen betekenen voor andere ouderen die gepest worden. Allereerst, door het probleem op de kaart te zetten. Veel mensen weten niet dat er niet alleen onder kinderen maar ook onder ouderen gepest wordt. En dat het om best een grote groep slachtoffers gaat. Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen. Herken je het verhaal van mevrouw V.? Of juist niet?