Foto: Simon Hattinga Verschure – Unsplash
Pesten onder jongeren is een groot probleem. Met de opkomst van social media als Facebook, Instagram en Snapchat zijn pesterijen niet langer gebonden aan het schoolplein of de gymzaal, maar vinden ze ook steeds vaker plaats op telefoons of computers.
Voorbeelden van online pesten zijn het plaatsen of delen van kwetsende foto’s of video’s en het sturen van bedreigende berichtjes. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) wordt ongeveer een op de tien jongeren (11.4 procent) tussen de 15 en 18 jaar online gepest.
Offline en online pesten zijn sterk vervlochten
In de afgelopen jaren is er veel onderzoek naar zowel offline als online pesten gedaan. In vrijwel al deze onderzoeken is de conclusie dat offline en online pesten sterk met elkaar vervlochten zijn: jongeren die offline pesten, pesten vaak ook online. En: kinderen die offline gepest worden, worden vaak ook online gepest. Offline en online pesten staan dus niet los van elkaar, maar liggen in elkaars verlengde.
Onlangs hebben verschillende onderzoekers aangetoond dat cyberpesten – net als offline pesten – verstrekkende negatieve gevolgen voor de slachtoffers kan hebben. Zo hebben kinderen die online gepest worden vaker last van depressies, psychosomatische stoornissen en hebben ze een lager zelfbeeld.
Anoniem karakter
Toch zijn offline en online pesten niet hélemaal hetzelfde. Een belangrijk verschil is bijvoorbeeld dat online pesten vaak anoniem gebeurt. Door een nep-account aan te maken, kunnen pesters hun identiteit verbergen. De slachtoffers weten dan niet door wie ze precies gepest worden. Dit is niet alleen bijzonder angstaanjagend, maar het maakt het ook lastig om actie tegen de pester te ondernemen. Volgens het CBS weet ongeveer een derde van de jongeren die online gepest worden niet wie de dader is.
Daarnaast is het – anders dan bij offline pesten – ook minder duidelijk wie het pesten gezien hebben, omdat het vaak mogelijk is posts anoniem te lezen. Hierdoor kunnen slachtoffers het gevoel hebben dat werkelijk iedereen in hun omgeving een bepaald bericht of foto heeft gezien.
Eenmalig maar never-ending
Negatieve interacties die slechts één keer plaatsvinden, zoals ruzie of plagen, worden doorgaans niet als pesten beschouwd. Volgens de veelgebruikte definitie van de Zweedse onderzoeker Dan Olweus is pesten iets wat herhaaldelijk gebeurt.
Dit ligt wat ingewikkelder als het gaat om online pesten. Een pester kan immers slechts één keer een bepaalde foto uploaden, maar als deze vervolgens massaal gedeeld wordt dan kan de impact hiervan heel groot zijn. Daarnaast is het zo dat als iets eenmaal op het internet staat, het vaak nog lang terug te vinden is, zelfs als de originele post inmiddels verwijderd is. Online pesten is dus minder gebonden aan één specifiek moment dan offline pesten.
Pesten op afstand
Een ander belangrijk verschil tussen offline en online pesten is dat de betrokkenen bij online pesten niet in dezelfde ruimte aanwezig hoeven te zijn. Hierdoor kunnen zij elkaars reacties op het pesten niet zien. Anders dan bij offline pesten, waar de pester bijvoorbeeld kan zien dat het slachtoffer huilt, weet de pester niet direct hoe het slachtoffer reageert en hoe groot de aangerichte schade is. Dit zou als gevolg kunnen hebben dat online pesters veel verder gaan dan zij offline gedaan zouden hebben.
Ook de reacties van het publiek van de pester zijn vaak niet direct waarneembaar. De meeste pesters pesten omdat zij cool en populair willen zijn. Daarom wordt er vrijwel alleen gepest als er omstanders aanwezig zijn. Als deze omstanders lachen of de pester aanmoedigen dan voelt de pester zich gesterkt.
Online pesters kunnen tenzij ze samen posten niet direct aan de gezichten van de omstanders zien of zij het pesten goedkeuren of niet, maar ontvangen eventuele waardering later in de vorm van likes, shares en reacties.
Cyberpesten tegengaan
Door het anonieme karakter van cyberpesten kan het lastig zijn om er iets tegen te doen. Daar komt nog eens bij dat volwassenen vaak niet goed weten wat er precies online gebeurt, bijvoorbeeld omdat ze niet bekend zijn met het desbetreffende platform.
Onderzoek laat zien dat het opleggen van regels, monitoring en supervisie niet echt effectief zijn in het tegengaan van online pesten. Wat wel werkt, is om open en op een niet-veroordelende manier met kinderen over hun internetgebruik te praten. Kinderen zullen eerder met volwassenen praten als zij het gevoel hebben dat ze bij hen terecht kunnen, dat ze zich niet voor het pesten hoeven te schamen en dat de volwassene daadwerkelijk actie zal ondernemen.
Daarnaast is het belangrijk dat ouders en scholen samenwerken in het tegengaan van online pesten. Leerkrachten kunnen in de klas bespreken hoe de kinderen vinden dat er op het internet met elkaar omgegaan moet worden. Op basis van deze gesprekken kunnen afspraken worden gemaakt. Het is belangrijk dat de ouders ook van deze regels op de hoogte zijn en hier naar regelmatig naar verwijzen.
Dit artikel verscheen ook op Sociale Vraagstukken